Docenten moeten meer betrokken worden bij de bedrijfsvoering

Integratie van de bedrijfsvoering en het primair proces is voor scholen de grootste uitdaging voor de komende jaren. Want samenwerking bevordert de kwaliteit van het onderwijs. Dat zegt Ronald te Loo, docent van de leergang Financieel Management in het Onderwijs. “Ik vind dat de docent een substantieel deel van het budget zelf moet kunnen invullen.”

De financiële bedrijfsvoering is in de dagelijkse praktijk tamelijk dwingend en weinig flexibel in de ondersteuning van het primaire proces. De enige optie om les te geven is een groep leerlingen te vormen, daar een docent voor te zetten en aan de slag te gaan. Dat past niet bij de huidige generatie kinderen. “Een klas is op het eerste gezicht heel herkenbaar: kinderen zitten in een groep op dezelfde stoeltjes als ik vroeger. Maar ze weten meer dan ik toen ik hun leeftijd had en ze hebben veel meer van de wereld gezien. Ze leren ook anders. Je moet dus andere dingen doen om hen uit te dagen.”

Die uitdaging heeft rechtstreeks te maken met de financiële bedrijfsvoering, want om anders te kunnen werken is geld nodig. Als een docent cultuur en geschiedenis met zijn leerlingen naar een museum wil, moet er budget zijn om die kinderen te vervoeren. Hetzelfde geldt voor een docent die met de leerlingen naar een dierentuin wil. Maar doordat financieel management en het primaire proces van oudsher twee zuilen zijn die onafhankelijk van elkaar functioneren, is er op het niveau van de docent geen budget. Allerlei creatieve ideeën van de docenten blijven daardoor liggen. Het is aan de bedrijfsvoering om daar beter op in te spelen. Tegelijk mag van de leerkrachten worden verlangd dat ze meer gaan participeren in de bedrijfsvoering.

Keurslijf
Leerkrachten zelf laten beslissen aan welke dingen ze geld willen uitgeven lijkt simpel. Maar in de praktijk is het een grote uitdaging, waarvoor aanpassingen op veel niveaus nodig zijn. Want het financiële systeem is zo ingewikkeld, dat de bedrijfsvoering er wel bij betrokken móet zijn. Desondanks is meer toenadering kansrijk, want een dialoog tussen de bedrijfsvoering en de docenten leidt onherroepelijk tot creativiteit, meer plezier in het werk en verlaging van de werkdruk. Dat blijkt uit gesprekken die Te Loo met leerkrachten over hoeveel een les kost en hoe dat bedrag is opgebouwd. Als docenten zich dat realiseren komen ze zelf met ideeën om geld te besparen. “Dan wordt het leuk. Want dan gaan ze zelf proberen om die les wat goedkoper te maken. Dat moedig ik van harte aan. Ga experimenteren, combineer twee klassen een jaar lang voor één middag in de week. Je kunt vooraf afspreken wat je gaat doen met het geld wat overblijft en de vrijkomende docent krijgt bijvoorbeeld ruimte om zich te specialiseren in het ontwikkelen van materiaal.”

Het knellende keurslijf van lesgeven in groepen stamt uit de tijd van het declaratiestelsel. De invoering van de lumpsumbekostiging heeft daar maar weinig aan veranderd. Dat is niet zo raar, want scholen mogen nu zelf beslissen hoe ze hun geld besteden, maar er worden wel eisen gesteld aan zowel de groepsgrootte als aan het aantal lessen wat iemand moet hebben. Dan is de keuzevrijheid niet zo groot meer. Discussies van ouders en politieke partijen over kleinere groepen gaan nog steeds uit van het idee dat er maar één ding is: een groep. Te Loo denkt dat kleine groepen soms heel goed voldoen, maar er zijn ook momenten dat kinderen prima kunnen leren in een grote groep. Daar zijn mooie voorbeelden van. “Het Filmfestival Rotterdam heeft speciale dagen voor kinderen van basisscholen. Dan zitten er 600 kids in één zaal, hun wereld wordt door één iemand vergroot, en ze leren verschrikkelijk veel. De reguliere leerkrachten kunnen die tijd aan andere dingen besteden.”

De leergang
In de leergang Financieel Management in het Onderwijs van het SchoolZakelijk Studiecentrum is veel aandacht voor de nieuwe faciliterende rol van de bedrijfsvoering. Naast controllers, financieel medewerkers en directeuren bedrijfsvoering nemen ook steeds meer directeuren, rectoren en teamleiders deel aan de leergang. Te Loo vindt dat leuk. “De vragen die elke sessie terugkomen zijn ‘hoe ga ik vanuit de bedrijfsvoering helpen om het onderwijs beter te maken?’ en ‘hoe snap ik die bedrijfsvoering, zodat ik daar vanuit het primair proces een betere gesprekspartner van kan worden?’.

Integratie van de bedrijfsvoering en het primair proces is voor scholen de grootste uitdaging voor de komende jaren. Want samenwerking bevordert de kwaliteit van het onderwijs. Dat zegt Ronald te Loo, docent van de leergang Financieel Management in het Onderwijs. “Ik vind dat de docent een substantieel deel van het budget zelf moet kunnen invullen.” De combinatie van deelnemers zorgt voor een goede dynamiek, met discussies over de communicatie vanuit de bedrijfsvoering met leerkrachten, maar ook over anders inrichten van het onderwijsproces. “Het zijn leuke en uitdagende dagen, met discussies als ‘stel dat het 25% goedkoper moet, omdat we het geld ergens anders aan willen uitgeven?’ Daarmee werken we aan de houding van mensen om vanuit hun functie de juiste partner te zijn. En dat heeft resultaat. Ik weet van een heleboel voormalige cursisten dat ze echt met het materiaal aan de slag zijn gegaan.”

Ronald te Loo
Als bedrijfseconoom, associé bij Berenschot en medeoprichter van het bureau Organise To Learn is Ronald te Loo al twintig jaar bezig met het organiseren van de bedrijfsprocessen in scholen. Ronald is tevens kerndocent bij de leergang Financieel Management in het Onderwijs.